
De wet is duidelijk: de kaart hoort bij de mens, niet bij de wagen
De Belgische wetgeving rond de parkeerkaart voor personen met een handicap laat weinig ruimte voor interpretatie. Volgens het Koninklijk Besluit van 2 juni 2010, artikel 27ter van het verkeersreglement, is de kaart strikt persoonsgebonden. Het maakt niet uit of iemand rijdt met een eigen voertuig, of zich laat vervoeren door een partner, buur of zorgverlener: zolang de kaart zichtbaar vooraan in het voertuig ligt én de houder aanwezig is, mag men gebruikmaken van de voorbehouden parkeerplaatsen.
Toch lijkt Oostende zich aan een eigen interpretatie van de regelgeving te houden. In plaats van uit te gaan van de aanwezigheid van de persoon met de handicap, eist de stad dat het voertuig waarmee hij of zij zich verplaatst, vooraf geregistreerd wordt. Deze registratie is beperkt tot slechts twee nummerplaten. Zelfs wie met meer dan twee voertuigen – bijvoorbeeld via een zorgdienst – tot bij de dokter of supermarkt gebracht wordt, botst op een keiharde muur van digitale bureaucratie.
Scanwagens en logica botsen op menselijke realiteit
De controle in Oostende verloopt via scanwagens die automatisch de nummerplaten lezen. De kaart op het dashboard? Die wordt genegeerd. Het systeem kent enkel digitaal geregistreerde voertuigen. Wordt een wagen niet herkend, dan volgt een boete – ook als de kaart correct werd gebruikt en de persoon met een beperking daadwerkelijk aanwezig was.
Die praktijk is niet alleen onwettig, ze is ook ethisch discutabel. Artikel 27ter §3 verduidelijkt immers dat de kaart rechtsgeldig is “in elk voertuig waarmee de houder zich verplaatst”. Er staat nergens dat een registratie nodig is, laat staan dat ze beperkt mag worden tot twee voertuigen.
De federale FOD Mobiliteit bevestigt dit standpunt op haar website en in schriftelijke adviezen: lokale overheden mogen de voorwaarden voor het gebruik van de kaart niet verstrengen. De kaart is geldig, ongeacht de auto. Punt.
Vertraging als structureel struikelblok
Wie zijn wagen wil registreren in Oostende moet bovendien wachten op goedkeuring, die tot drie werkdagen in beslag kan nemen. Die wachttijd maakt de registratie onbruikbaar in noodsituaties of onverwachte verplaatsingen. Bovendien vereist het systeem de upload van een kopie van het inschrijvingsbewijs van de wagen. De nummerplaat alleen volstaat niet.
Deze bijkomende administratieve drempels gaan rechtstreeks in tegen het beginsel van vrije verplaatsing voor personen met een beperking. Wie zich wil laten vervoeren door een andere chauffeur – tijdelijk of occasioneel – wordt afgestraft.
Westnieuws test: zonder kaart parkeren lukt wél
Westnieuws voerde een controle-experiment uit. Een voertuig werd geregistreerd bij de stad Oostende, maar er werd geen parkeerkaart op het dashboard gelegd. Toch volgde geen enkele boete. De scanwagen reed voorbij, herkende de nummerplaat, en ging ervan uit dat alles in orde was.
De test toont aan dat het systeem niet controleert of er een geldige kaart zichtbaar aanwezig is. Zolang een nummerplaat in de database staat, is er geen probleem – zelfs niet wanneer de kaart ontbreekt of misbruikt wordt. Dat is niet alleen in strijd met de geest van de wet, het opent ook de deur voor fraude.
Tegelijkertijd worden mensen met een geldige kaart beboet als hun voertuig nog niet geregistreerd is. Zo draait het systeem zichzelf in een cirkel van willekeur.
Geen plaats voor nuance
Wie bezwaar wil maken tegen een boete moet zich richten tot de stedelijke administratie. Dit gebeurt meestal schriftelijk, waarna een behandeling volgt die weken kan duren. In tussentijd blijft het onduidelijk of de boete uiteindelijk wordt ingetrokken. Ouderen of personen met cognitieve beperkingen zien vaak af van deze procedure, zelfs wanneer ze volledig in hun recht staan.
Het contrast met steden als Brugge, Gent of Kortrijk is scherp. Daar volstaat de zichtbare aanwezigheid van de kaart en de persoon. De federale regelgeving wordt er gerespecteerd. Oostende bewandelt een afwijkend pad, zonder wettelijke basis.
Politieke stilstand als rode draad
Ondanks herhaalde signalen van burgers, belangenorganisaties en media, blijft de Oostendse aanpak onaangepast. In de gemeenteraad kwam het onderwerp reeds meerdere keren aan bod, maar structurele wijzigingen blijven uit. De stad beroept zich op de nood aan controle en efficiëntie. Intussen wordt de menselijke maat vergeten.
Wat nodig is, is geen nieuwe technologie, maar politieke moed. Een aanpassing van het lokale beleid aan de federale regelgeving is geen keuze, maar een verplichting.
( Tekst Serge Jansen van www.westnieuws.be )