De zolder als getuige van een tijdperkEen leven in artikels, overgedragen aan de stad

Ronny Vanhooren heeft op 18 juni 2025 zijn volledige journalistieke archief overgedragen aan het stadsarchief van Diksmuide. De collectie omvat duizenden papieren en digitale artikels en meer dan tienduizend foto’s. Zijn pleidooi om dit erfgoed niet verloren te laten gaan, klinkt als een oproep aan andere journalisten om hetzelfde te doen. Vanhooren stond decennialang dicht bij de bevolking en legde een waardevol stuk lokale geschiedenis vast. Zijn levenswerk is voortaan veilig bewaard en beschikbaar voor toekomstige generaties.

Een ontmoeting aan de slagerij, een archief voor de toekomst

Het was geen geplande wending, laat staan een officieel initiatief. Aan de toonbank van slagerij Maeseman stelde stadsarchivaris Chris Vandewalle een eenvoudige vraag: “Wat heb je eigenlijk gedaan met al je artikels en foto’s van toen je nog journalist was?” Een zinnetje als startschot voor iets wat veel groter bleek te zijn dan een persoonlijke herinnering. De aangesprokene, Ronny Vanhooren, vond het antwoord even vanzelfsprekend als onopgemerkt: “Alles staat geklasseerd op mijn zolder.”

Toch werd die zolder plots een plek van historisch belang. Want niet veel later werd een afspraak gemaakt om alles over te brengen naar het stadsarchief van Diksmuide. Wat begon als een losse babbel groeide uit tot een waardevolle overdracht van duizenden artikels, foto’s en bestanden — een journalistiek erfgoed dat nu veilig opgeborgen ligt in het Yzerheem.

Tussen mappen en fardes: een zorgvuldig opgebouwd levenswerk

Wie dacht dat het om een handvol krantenknipsels ging, heeft het mis. Het persarchief van Ronny Vanhooren omvat een indrukwekkende verzameling: 27 grote rode klasseermappen, 40 plastieken fardes, 17 kartonnen bundels, en dat alles keurig geordend in chronologische volgorde. Originele artikels, kopieën en latere digitale versies vertellen samen het verhaal van een regio in verandering.

Met de komst van de computer brak een nieuw tijdperk aan. Vanhooren verzamelde 4.410 digitale tekstbestanden — voorlopers van de artikels die later in de krant verschenen. De overstap naar digitale media veranderde niet alleen de manier van werken, maar ook de rol van de journalist. Waar er vroeger een persfotograaf klaarstond, moest hij plots zelf aan de slag met een digitale reflexcamera. De gsm van toen had nog geen lens die naam waardig.

10.672 foto’s, waarvan slechts een fractie gepubliceerd

Wat misschien het meest tot de verbeelding spreekt, is het omvangrijke fotoarchief. Tijdens de overgang naar een andere manier van nieuwsgaring verdwenen de persfotografen uit de regio. De taak kwam op de schouders van de journalist te liggen. En dus begon Vanhooren zelf te fotograferen. In totaal levert hij nu 10.672 digitale foto’s aan het stadsarchief. Slechts een klein aantal daarvan haalde de krant — meestal slechts één foto per artikel. Maar achter elk beeld schuilt een groter verhaal: lokale gebeurtenissen, evenementen, gezichten van een stad die bleef evolueren.

Ook de niet-gepubliceerde foto’s zijn van onschatbare waarde. Ze bieden inkijk in momenten die anders vergeten zouden raken. Ze maken van het archief niet alleen een journalistiek naslagwerk, maar ook een visuele tijdscapsule.

Geen journalist achter een bureau

Vanhooren was geen man van persberichten per mail of telefonische citaten. Hij stapte zelf de huizen binnen, kwam ter plaatse en keek de mensen recht in de ogen. Het contact met de bevolking was essentieel. De journalistiek was voor hem meer dan een verslaggeving — het was betrokkenheid.

De job was een zelfstandig bijberoep, uitgeoefend tijdens de avonden, in de weekends en tijdens de vakantie. De redactie beperkte zich niet tot de werkplek. De echte redactie vond plaats op het terrein — daar waar het leven zich afspeelt.

Een pleidooi aan collega’s: bewaar de lokale herinnering

In zijn toespraak op 18 juni riep Vanhooren ook andere (oud-)journalisten op om hun archieven over te dragen aan de stad. “Veel archieven duiden het sociaal, cultureel en sportleven van Diksmuide nog scherper aan dan het mijne,” klonk het. Hij verwijst naar duizenden artikels en foto’s die verspreid liggen in Gent, langs de Rijkswachtstraat en de Tarwestraat. Een archief is pas van waarde wanneer het gedeeld wordt.

Het stadsarchief wordt zo een geheugen dat reikt tot in de huiskamers van de inwoners. Niet alleen studenten die een thesis voorbereiden, maar ook schrijvers en geïnteresseerde burgers kunnen er hun voordeel mee doen. Want tussen die artikels sluimert het dagelijkse leven van vroeger.

Dank aan wie het mogelijk maakte

Op het einde van zijn betoog sprak Vanhooren dank uit. Aan zijn echtgenote, voor het geduld en de vele avonden waarop hij “weer weg was voor de gazette.” En aan het stadsbestuur, voor de jarenlange samenwerking met het schepencollege en de gemeenteraad. Hij benadrukte zijn inspanningen om zowel meerderheid als oppositie aan het woord te laten.

De afsluiter was even eenvoudig als krachtig: “Wie schrijft, die blijkt.” Met die woorden liet Vanhooren niet alleen zijn archief, maar ook zijn overtuiging achter in het Yzerheem.

( Tekst Serge Jansen van www.westnieuws.be )